Excursie Brussel maart 2018

Op 31 maart was het zover: de voorjaarsexcursie van de NAU. Dit keer ging het naar Brussel, waar maar liefst 5 tentoonstellingen in twee musea op het programma stonden. Om 9 uur vertrokken we vanaf de vertrouwde plek achter Utrecht Centraal met achter het stuur Kees-Jan, ook al jaren de rustige en relaxte chauffeur. Na meer dan twee uur bus rijden kwamen we aan bij het kunstcentrum Wiels waar we twee tentoonstellingen gingen bekijken.

Het begon met een rondleiding bij de tentoonstelling Paroles van Saâdane Afif. De Franse titel Paroles laat zich vertalen als “teksten”. Bij ieder werk van Afif kon je op de muren om de meestal ruimtelijke werken heen tekstjes lezen. Die teksten waren gelukkig geen ingewikkelde teksten van curatoren of kunsthistorici, maar eerder teksten voor liedjes – waarvoor nog geen muziek bestaat- die op verzoek van Afif geschreven waren door vrienden, of bevriende kunstenaars, naar aanleiding van het werk van Afif. Een belangrijk deel van de tentoonstelling was de geluidsstudio, waar mensen zich konden inschrijven voor een jamsessie. De teksten uit de tentoonstelling konden zo voorzien worden van muziek, en zo werd het werk van Afif door de interactie met anderen “ voltooid” . Dat is een mooi concept. Helaas hadden we geen tijd de jamsessie te zien. In de nogal museale tentoonstelling moest je de interactie met anderen, die toch de kern is van het werk van Afif er nogal eens bijdenken, waardoor mijn hoge verwachtingen toch niet waargemaakt werden.

Na de rondleiding nam onze gids ons nog mee naar de tentoonstelling van Sofie Podolski. Podolski was een Belgische kunstenaar die in 1974 al op 21–jarige leeftijd overleed. Een boeiende tentoonstelling met mooie dagboekachtige kriebeltekeningen.

Daarna ging het door naar BOZAR: het Brusselse museum voor hedendaagse Kunst. De uitgebreide tentoonstelling over Fernand Leger was de moeite waard. De carrière van Leger, die net als Picasso in 1881 werd geboren, liep min of meer synchroon met die van Picasso. Ook Leger kende een min of meer kubistische periode en ook hij werkte vrijwel nooit helemaal abstract. De grote doeken van arbeiders die met balken in de weer zijn of het prachtige “les loisirs” ( zoiets als “ de recreatie “ ) maakten indruk.

Daarna snel nog naar Dirck Braeckman: een kleine maar mooie expositie van de Belgische fotograaf. Analoge Doka fotografie, overtuigend in zijn onmodieusheid. En nog even snel door de Spaanse stilleven tentoonstelling gerend- geen commentaar. Toen was het echt wel tijd voor een glas bier, en om zes uur stond Jan-Kees ons weer op te wachten. De traditionele mandarijnen met krentenbollen in de bus, en om 8 uur waren we weer in Utrecht. Het was weer een propvolle en geslaagde dag kunst kijken.

Frans van Tartwijk, docent

Scroll naar boven