Dymphie Kies, 2020 afgestudeerd

Van art-journal naar expositie: 5 jaar NAU

Ik zie mezelf nog zitten, zes jaar geleden juni 2014 in de kantine van de Nimeto in Utrecht. Dood nerveus was ik en gespannen: zou ik door de toelating komen, zou mijn werk goed genoeg zijn, wat vond de docent van de NAU überhaupt van mijn textiele werk, mijn art-journals en enkele tekeningen….? Ik had werkelijk geen idee! Ik voelde me alsof ik eindexamen deed en van tevoren er van overtuigd was, dat ik zou zakken.
Het tegendeel werd waarheid, ik kon starten in september aan de NAU. Misschien omdat ik tijdens het toelatingsgesprek helder kon beschrijven wat ik minder geslaagd vond aan de door mij aangeleverde werken. Maar ook wat mijn doel was met het volgen van deze deeltijd-opleiding aan een kunstacademie: mijn textiele werk naar een hoger niveau brengen en het vak van kunstenaar ècht leren verstaan.
Nog steeds ben ik deze docent dankbaar voor het vertrouwen dat hij toen in mij uitgesproken heeft. Vanaf dit moment van toelating ben ik aan een ontdekkingsreis begonnen die oneindig is, weet ik nu. Laat ik jullie meenemen in mijn – persoonlijke – ervaringen met zes studiejaren aan de NAU.


Het Basisprogramma (1ste en 2de jaar)
Het hele studieprogramma is opgesplitst in twee delen, de basis met een finale beoordeling aan het einde van het tweede studiejaar en het academieprogramma met meer accent op jouw eigen ontwikkeling als kunstenaar .

In het basisprogramma krijg je, verdeeld over twee studiejaren, les in mixed media, ruimtelijk, schilderen en tekenen, elk jaar begeleid door twee vaste docenten. De lessen zijn er vooral op gericht om je te laten kennis maken met de verschillende disciplines, om gewend te raken aan het ritme van de akademie en om jezelf uit te dagen. Net even dat stapje verder gaan dan wat je hiervoor gewend was. Vrienden en kennissen vinden hetgeen je maakt als snel ‘mooi’ of ‘leuk’. Hier trof ik een groep van gelijkgestemde medestudenten en zeer ervaren kunstenaars en docenten. Ik vond het erg pittig om te ontdekken, dat ik eigenlijk nog helemaal niet zoveel afwist van kunst, textielkunst of welke andere vorm dan ook. Bovendien heb ik moeten leren om de feedback van de docenten of mede-studenten op een goede manier te interpreteren. Mijn eigen werk presenteren bij een les of een werkbespreking (afgekort:WB) voelt voor mij – ook na deze zes jaar – nog steeds kwetsbaar en ongemakkelijk. Naast de lessen zijn er namelijk de werkbesprekingen waarin je het werk laat zien dat je de afgelopen periode thuis gemaakt hebt met je eigen materialen. Heel verassend om te ontdekken wat iedereen zoal maakt en waar zijn of haar liefde naar uitgaat. Soms grote abstracte 3-D objecten, tot hele ingewikkelde bouwsels van afvalmateriaal, van papier of portretfotografie. Ik weet in elk geval dat het woord ’decoratief’ bij een WB geen goed teken was en dat er werk aan de winkel was om bij de volgende WB nieuw en deels ander werk te laten zien.
Ik heb erg veel opgestoken van deze eerste twee jaren, noodzakelijk om zelf ook tot een keuze te komen: wat vind ik nu echt leuk om met mijn handen te maken, of wel materiaal spreekt mij het meest aan…? Aan het einde van het tweede studiejaar volgt een beoordeling of je voldoende talent en kwaliteit in huis hebt om door te stromen naar het academieprogramma. Het Academieprogramma (3e, 4de en 5de jaar)

dymphie journalsHet derde jaar is erop gericht je eigen signatuur te ontdekken en die verder te gaan ontwikkelen en vormgeven. Vanaf dit jaar neem je je eigen materialen mee naar de lessen: dus het materiaal waar jij het liefst mee werkt, hout, papier, potlood, verf, stoffen, draden of wat dan ook. Op de lesdagen zie je dan ook heel veel auto’s die spullen staan te lossen bij de Nimeto, of volgeladen fietstassen, steekkarren en wat al meer. Het karakter van de lessen verandert ook, van hele concrete opdrachten in jaar 1 en 2 naar vrije vertaling van de aangeboden thema’s die nader onderzoek of experiment vereisen tijdens de les met een eindpresentatie aan het einde van die lesdag.
Èn ik herinner me nog goed de eerste les van studiejaar drie waarin we als groep echt werden uitgenodigd om het beeld dat gepresenteerd werd door een mede-student te beschrijven middels formele beeldaspecten. Een ommezwaai, want we kregen een meer zichtbare rol als ‘mede-beoordelaar’ bij de lessen en de WB’s.
Je leert een werk beoordelen op basis van de officiële beeldaspecten. Hierdoor raak je af van het criterium mooi, lelijk, vind het maar niks of het spreekt me niet aan. Nee, je wordt uitgedaagd om fundamenteel te leren beschrijven middels de beeldaspecten wat een werk laat zien, of het nu gaat om een tekening, een schilderij of een 3-D object of misschien een video. Het aantal WB-en neemt ook toe vanaf het derde jaar: het basisprogramma kent jaarlijks 3 WB’s, het derde jaar heeft 4 WB-en, het vierde jaar 6 WB-en.

Het vierde jaar vraagt erom, tijd en ruimte in te lassen voor het schrijven van een scriptie. Voor mij een mogelijkheid om kunstenaars te onderzoeken die (textiel-) kunst inderdaad naar een hoger niveau hebben weten te tillen dan het ‘duffe’ imago dat textile art soms nog steeds heeft. Door mijn scriptie ‘Passie voor Textiel’ heb ik talloze kunstenaars leren kennen die met name tactiele materialen in alle verschijningsvormen als belangrijkste medium voor hun kunst hebben gekozen: van de Nederlander Bas Kosters tot en met de Portugese Joana Vasconcelos.

In het vijfde jaar zijn er geen lessen meer, alleen maar WB-en, 5 in totaal die afgesloten worden met een eindexpositie. Eigenlijk werk je dit hele vijfde jaar toe naar de eindtentoonstelling. Je bent op jezelf aangewezen en je werkt meer dan de jaren daarvoor zelfstandig aan jouw eigen werk met inbreng van alles wat je dan toe geleerd hebt. Dit mondt tenslotte uit in het schrijven van een artist statement en de expositie eind juni. Twee docenten treden op als curator en praktische voorbereidingen worden door de studenten zelf verzorgd.

Wat heeft de NAU me gebracht…?

De studie van zes jaar aan de NAU heeft me veel opgeleverd. Ook het jaar dat ik opnieuw heb moeten volgen omdat ik door allerlei valpartijen meer dan twee lessen had gemist. Er zijn zoveel bijzondere herinneringen die ik heb meegekregen van deze NAU-jaren:
– De excursies in het voor- en het najaar naar een actuele tentoonstelling in België, Nederland of Duitsland, vaak met privé-rondleiding.
– De colleges kunstgeschiedenis die gevolgd kunnen worden naast de reguliere lessen.
– De zomerexcursies elke laatste week van augustus, òf naar Berlijn voor de Biennale for Contemporary Art Kunst òf naar La Biennale di Venezia.
Onvergetelijke ervaringen voor mij: een dag of vijf samen met studiegenoten en kunstliefhebbers op stap, de prachtigste herinneringen zijn voor mij hiermee verbonden. Van het glaasje wijn ‘s avonds laat op het beruchte trappetje vlakbij het hotel in Venetië tot de lekkerste drankjes en de mooiste verhalen in het ‘stamcafé’ in Berlijn.

Wat je ook moet weten…

Ik heb een droom gerealiseerd die ik als kind al had, maar het heeft ook een prijskaartje. werk van DymphieVoor mezelf: de strijd, de worsteling soms omdat ik de weg kwijt was als het gaat om focus en doel met mijn kunst…. Aardig lastig als je op reis bent en je de weg even kwijt bent. In het reguliere leven zet je je navigatie aan, of je opent een app op je mobiele telefoon die je verder op weg stuurt.
Maar ja, met de kunst, het maken van kunst, dat is zoiets persoonlijks, iets dat komt vanuit jouzelf, ook dat moet je en kùn je leren tijdens de opleiding. Door te werken, hard te werken en nog harder te werken, door te vragen en te informeren bij andere studiegenoten, bij de docenten, door naar tentoonstellingen te gaan, door kunstenaars en hun leven en werk te bestuderen, en door elke dag aandacht te geven aan iets wat je graag doet en waar ik in elk geval blij van wordt: bezig zijn met mijn handen, die iets gaan creëren, soms iets dat lijkt op kunst soms gewoon tekeningetjes maken in een klein opschrijfboek. Tijdsinvestering: 2 avonden, 1 dag of een hele middag per werk, liever meer. Die tijd heb je ook ècht nodig om verder te komen met hetgeen jij maakt, om te kunnen groeien, om fouten te kunnen maken. Èn leren vertrouwen dat je na 6 jaar studie aan de NAU toch al wel een beetje af weet van kunst. Wees je ervan bewust, dat je je ook daadwerkelijk committeert aan je studie aan de NAU en de investeringen die dit van je vraagt!

Tot slot

Alles wordt anders nu. Ook de voor mij actuele vraag, ‘hoe nu verder zònder de support van de akademie’ en ‘hoe wil ik verder met mijn werk als kunstenaar’. Eerst de voorbereidingen voor de eindexpositie in Loods 6 in Amsterdam verder voltooien. Een plek om familie, vrienden maar ook galeriehouders en de pers uit te nodigen, nu in afgeslankte vorm, met tijdsloten en video-opnames van de diploma uitreiking. Het zal stil zijn deze zomer, zonder het vooruitzicht op een WB in september, zonder excursie in augustus naar Berlijn. Stilte om verder te ontdekken wat ik allemaal geleerd heb van deze grote zes jaar durende ontdekkingsreis die NAU heet. En hoe ik verder ga met mijn kunst, in een nieuw atelier waar ik kinderen en volwassenen net zo enthousiast hoop te maken voor alles wat ‘kunst’ heet, en jaarlijks een groepsexpositie met mijn jaargenoten. Gelukkig hoef ik het niet alleen te doen en heb ik dierbare vrienden overgehouden aan de NAU. Bovendien is er ook nog zoiets als de NA-NAU, met dezelfde docenten die me dan kunnen begeleiden, een troostende gedachte….   Dank Jans, Frans, Jos, Guda, Annemarie en Roland….. bedankt voor de talloze onvergetelijke lessen, het maak-plezier en het delen van jullie kennis en ervaringen als kunstenaar en docent.

Dymphie Kies (vijfdejaars)

Scroll naar boven