5 of 6 jaar NAU – Martha den Ouden

Impressie van de verhouding

Tien studenten, tien verschillende verhalen. Wat hen samenbracht was het besluit om 5 of zes jaar geleden naar de toelatingsdag van deze opleiding te gaan. Uitstallen van het meegebrachte werk, een gesprek met een van de docenten, het gespannen afwachten of ze toegelaten zouden worden. En toen het zover was, opluchting en nieuwsgierigheid naar wat hen te wachten stond. Toen ik aangenomen werd heb ik een week lang met een brede lach op mijn gezicht rondgelopen, wat wilde ik DIT graag, vertrouwde een van hen me toe.
Het zou niet makkelijk worden, velen haakten af, maar nog even en DAN mogen ze hun werk tonen. Het resultaat van hard werken, zoeken, ontdekken, ontmoedigd raken, zich herpakken.

Het werden ongewone jaren waarin ze met COVID, de verbouwing van het schoolgebouw te maken zouden krijgen en waarin het er om zou spannen of ze in de vertrouwde expositieruimte Loods 6 terecht zouden kunnen. En ook in persoonlijke sfeer hadden sommigen met een erg trieste gebeurtenis te kampen.
Tijdens de COVID jaren zetten de docenten alles op alles om de lessen door te laten gaan. De studenten stonden versteld hoe ze instaat waren om ondanks dat een aantal lessen via Skype gegeven werden, in konden schatten hoe pasteus er geschilderd was, hoe de dieptewerking van een ruimtelijk werk was.
Sommigen misten het onderlinge contact, even met elkaar pauzeren, soepje erbij, anderen vonden het weer prettig dat de materialen voor de desbetreffende lessen ergens in huis binnen handbereik lagen.

Elk van hen had zijn of haar eigen reden om aan de opleiding te beginnen. De meesten van hen waren al wel bezig met het maken van kunst. Sommigen als autodidact, anderen hadden cursussen of een opleiding in die richting gevolgd. Zo’n opleiding kon theoretisch zijn geweest, of ze wilden de vaardigheid om op hun eigen werk te kunnen reflecteren meester worden. Ook kon het zijn dat ze naast hun werk, waar ze vooral met hun hoofd bezig waren, zochten naar een manier om zich creatief te uiten, iets met hun handen te doen. Anderen hadden het verlangen om te leren zien wanneer iets een goed werk is, wat een goed beeld nodig heeft. Dat de NAU een parttime opleiding is, speelde voor sommigen ook mee. Ze moesten het zien te combineren met hun werk, hun gezin.

Ongeveer een keer per maand gingen ze naar school. De lessen en werkbesprekingen wisselden elkaar af. Met enthousiasme en een schat aan kennis waar menig student jaloers op was, behandelden de docenten thema’s, lieten de studenten kennis maken met hedendaagse kunstenaars en begeleidden hen als ze tijdens de les zelf aan het werk gingen.
De werkbesprekingen waren voor de meesten een steeds terugkerend moment van spanning. Het werk, waar ze liefde en energie in hadden gestopt, werd onder de loep genomen. Dat was niet altijd even makkelijk. Het werd een zoektocht naar wat de docenten van hen wilden zien. Thuis gingen ze aan de slag en probeerden ze wat ze in de lessen hadden geleerd vorm te geven, de aanwijzingen die ze tijdens de werkbesprekingen hadden gekregen op te volgen. Toch kon het gebeuren, dat wanneer ze dachten, nu heb ik het gevonden, ze er bij een volgende werkbespreking achter kwamen dat de docenten daar anders over dachten. Ook kon het voorkomen dat de feedback niet consistent was, dat de docenten elkaar tegenspraken. Dat kon bijzonder verwarrend zijn. Wat dan hielp, was een thema vinden dat houvast bood of werk maken, waar ze zelf achter stonden. Zo vonden ze hun eigen weg.

Vijf of zes jaar NAU, vijf of zes jaar intensief met kunst in de weer zijn. Kijken naar kunst, zelf kunst maken, de aanwijzingen van de docenten ter harte nemen, het is allemaal van invloed geweest, op het werk dat ze nu maken. Ze leerden dat ze niet op inspiratie hoefden te wachten maar dat ze konden onderzoeken en uitdiepen. De feedback van de docenten zetten hen aan het denken en hielpen hun eigen weg te bepalen. Ze maakten meerdere ontwikkelingen door. Door de lessen en werkbesprekingen werden ze zich ervan bewust wat voor werk ze wilden maken en hoe ze het creatieve proces beleefden. Ze leerden met andere materialen te experimenteren. Van elke docent leerden ze weer iets anders. Technieken om een werk consistenter en tot een duidelijk geheel te maken, beter te kijken, onbekende dingen uit te proberen, de essentie te zoeken. Ze ontdekten nieuwe kunstenaars en die kennis voor hun eigen werk te gebruiken.
Ook kon de Christine Award ervoor zorgen dat ze zich gingen verdiepen in hoe foto’s bewerkt moesten worden, filmpjes gemaakt konden worden. Voordat ze aan de opleiding begonnen, konden sommigen dat allemaal niet.
Verder werden de excursies als hoogtepunten ervaren. Koffie, thee met stroopwafel in de bus, krentenbol en mandarijntje op de terugweg, andere mensen van de opleiding leren kennen. Ook kon het gebeuren dat ze voor het eerst in hun leven in Venetië waren en er daar achter kwamen dat er een punt van volledig verzadigd raken met naar kunst kijken bereikt kon worden. Te moe om een fototoestel op te tillen en een foto van iets moois te maken, dat hadden ze nog niet eerder ervaren.

Elk jaar veranderde de samenstelling van de klassen. De studenten waren daar niet allemaal even positief over. Ze sloten vriendschappen die ze vervolgens niet konden verdiepen of moesten laten gaan.

Een groot deel van het vierde jaar stond in het kader van het schrijven van de scriptie. De docenten hielpen hen stap voor stap door het proces van het schrijven ervan heen. Zo leerden ze beter naar kunstenaars kijken, kritischer naar hun eigen werk te kijken. Dat maakte hen bewust van de link tussen hun eigen werk en dat van de gekozen kunstenaars. Het hielp hen hun eigen weg te vinden en zo kon het voorkomen dat wanneer ze met hun eigen werk bezig waren, ze zich bijvoorbeeld afvroegen; hoe zou Richard Long zoiets zien? Wat zou hij hiervan maken?

En dan tot slot, als de tentoonstelling voorbij is, wordt de periode waarin de NAU een grote rol in hun leven heeft vervuld afgesloten. Hoe stellen de studenten het zich voor hoe het zal zijn als er niet opnieuw naar een nieuwe werkbespreking toegewerkt hoeft te worden, hoe het zal zijn als de input van de docenten er niet meer zal zijn. Een enkeling heeft daar al over nagedacht en ziet uit naar rust en ruimte, even niks te moeten. Een ander zal niet stoppen maar zeker doorgaan met maken en werken en hoopt kansen te krijgen of te creëren om werk tentoon te stellen, door middel van het werk contact met andere mensen te zoeken en met andere kunstenaars samen te werken. Weer een ander blijft gewoon doorzoeken en door tekenen. That’s the plan!

Martha den Ouden

Scroll naar boven